20 fouten die we allemaal al eens gemaakt hebben bij het bakken
Ja hoor, wij ook!
Iedereen maakt het wel eens mee: keiveel zin in taart, maar wat er uit de oven komt, lijkt in de verste verte niet op de foto bij het recept. Wat ging er mis? Heel waarschijnlijk maakte je een van deze fouten bij het bakken.
1 Je hebt je ingrediënten niet nauwkeurig gewogen
Koken en bakken is niet hetzelfde. Waar je bij koken nog wel wat dingen uit de losse pols kunt maken, moet je bij bakken echt je weegschaal in de buurt houden. En dan bedoelen we een digitale weegschaal die nauwkeurig weegt, niet die mooie rode van oma met gewoon een wijzertje. Bij bakrecepten zijn de verhoudingen van de ingrediënten cruciaal. Meet je ingrediënten dus nauwkeurig af. Vijf gram te veel is al snel écht te veel. Staan de hoeveelheden uitgedrukt in el (eetlepel) of kl (koffielepel)? Volg dan dit geheugensteuntje. Toch liever een recept dat niet zo nauwkeurig hoeft te zijn? Bak dan eens pannenkoeken zonder recept!
2 Je hebt andere ingrediënten gebruikt dan in het recept staan
20 gram bloem te weinig en dan maar aanvullen met zelfrijzende bloem? Honing gebruiken in plaats van suiker? Bij gebrek aan bakpoeder baksoda gebruiken? Meestal is dat geen goed idee. Elk ingrediënt reageert anders in een recept. Doe dus de eerste keren dat je iets maakt gewoon wat het recept vraagt. Later, wanneer je het helemaal onder de knie hebt, is er nog tijd genoeg om te experimenteren.
3 Je hebt het recept niet helemaal gelezen
Je komt bij stap 4 en daar staat: laat het deeg 2 uur rijzen. Oeps, dan zijn je gasten er al… Of terwijl je je beslag staat te maken blijkt dat je bakpoeder nodig hebt, en laat dat nu net op zijn. We kunnen het niet genoeg herhalen: lees het recept dat je wilt gaan maken vooraf helemaal door. Zo kom je niet voor onaangename verrassingen te staan.
4 Je ingrediënten zijn te warm of te koud
Warme of koude ingrediënten kunnen anders werken. Wil je eiwit opkloppen tot schuim dan gebruik je best eieren op kamertemperatuur, room klop je beter zo koud mogelijk. En zachte boter is niet hetzelfde als gesmolten boter. Een handig geheugensteuntje: wanneer je in een recept zachte boter moet gebruiken, kun je best ook eieren op kamertemperatuur gebruiken, anders schift je beslag.
5 Je hebt niet alle ingrediënten vooraf klaargezet
Vooral wanneer je biscuit gaat bakken is dit belangrijk: de oven moet voorverwarmd zijn, de bloem gezeefd, je bakvorm moet beboterd en bebloemd klaarstaan. Als je het beslag te lang laat staan alvorens het de oven ingaat, zal het inzakken.
6 Je hebt de volgorde van het recept niet gevolgd
Ja, de volgorde waarin je dingen doet is belangrijk. Moet je eieren en suiker tot een dikke witte massa kloppen (en ruban kloppen, heet dat), dan begin je daarmee. Moet er eiwit door het beslag gespateld worden, dan komt dat altijd aan het einde de bereiding. Gooi dus nooit zomaar alles samen in een kom, ervan uitgaand dat het wel goed zal komen.
7 De oven was niet voorverwarmd
Brood en gebak hebben meteen veel warmte nodig, zorg er dus voor dat je oven altijd lang genoeg voorverwarmd is. Als je je taart in een koude oven zet, start het bakproces veel later. De bereidingstijd klopt dan niet meer. Doe dat alleen als dat expliciet in het recept wordt gevraagd. Voor ovenschotels maakt het trouwens niet zoveel uit als voor gebak, die kun je gerust in een koude oven schuiven.
8 Je hebt een stukje eierschaal met je vingers uit de kom gevist
Om eiwit goed te kunnen opkloppen is een vetvrije kom essentieel. Op je huid zit altijd een beetje vet: minimaal weinig, maar genoeg om je eiwit te laten mislukken. Gebruik dus altijd een schoon metalen lepeltje om het stukje schaal uit het eiwit te vissen. Gebruik om dezelfde reden ook altijd een kom van glas of metaal die je even ontvet met een keukenpapiertje met citroensap of azijn erop. En let er bij het breken van het ei (kan jij het met één hand?) op dat er geen druppeltje dooier (want ook dat is vet) in de kom belandt.
Bekijk deze video om te zien hoe je eiwit stijfklopt.
9 De kom waarin je je slagroom hebt opgeklopt, was te warm
Hoe lang je ook blijft kloppen, dit krijg je niet meer goed. Zet voor het beste resultaat je kom eerst een uurtje in de koelkast en gebruik ijskoude room. Neem nooit een kom die rechtstreeks uit de vaatwasser komt. Deze 7 dingen mag je trouwens nóóit in de vaatwasser stoppen.
10 Je hebt je beslag te lang of te kort gemixt
Zorg er, wanneer je een cake bakt, altijd voor dat je beslag goed gemengd en luchtig is, maar klop ook niet té lang: daarvan zal je cake moeilijker rijzen en taai worden. Bij biscuit is vaak het omgekeerde het probleem: de eieren en de suiker die niet lang genoeg geklopt zijn om het gewicht van de bloem te kunnen dragen. De 'ruban' (zo wordt het ei-suikermengsel genoemd, dat als een lint van je klopper moet lopen) moet zo dik zijn dat je er met een spatel een lijn in kunt trekken die niet terug dicht loopt.
11 Je hebt een taartvorm gebruikt die te klein of te groot is
De diameter van je taartvorm is bepalend voor het resultaat van je gebak. Een te kleine vorm zorgt voor een te hoge taart die langer moet bakken en die mogelijk letterlijk de pan uitswingt (lees alvast maar even onze tips over hoe je je oven makkelijk schoonmaakt), een te grote vorm zorgt voor een te lage taart die mogelijk te droog wordt.
Zet papieren cupcakevormpjes ook altijd in een cupcakeblik, zoniet zullen de cakejes hun vorm niet behouden.
12 Je hebt je vorm niet goed ingevet
Ja, da's een vervelend klusje, dat zijn we met je eens. Toch is het invetten en eventueel ook bebloemen van je bakvorm echt belangrijk. Voor vloeibaar beslag (denk: cake, biscuit) moet je beboteren én bebloemen. Dat doe je door de vorm eerst met een kwastje of een papiertje in te wrijven met boter, er dan enkele lepels bloem in te doen en die door heel de vorm te schudden. Vervolgens hou je de vorm ondersteboven boven de gootsteen en klop je overtollige bloem eruit. Voor deeg dat je kunt uitrollen (denk: bladerdeeg, kruimeldeeg) volstaat het om de vorm alleen een dun laagje boter te geven.
Wil je het jezelf gemakkelijker maken? Maak dan gebruik van een handige bakspray (te koop in de meeste supermarkten) of bekleed je taartvorm met bakpapier. Dat laatste doen wij vooral voor biscuit. De randjes van je gebak blijven zo mooi recht en dat maakt het stukken makkelijker om de taart mooi af te werken.
13 Je hebt je oven op een verkeerde stand gezet
Je chocolademuffins komen helemaal scheef uit de oven: herkenbaar? Dat komt doordat je ze gebakken hebt met hetelucht. Sommige ovens blazen zo sterk, dat je gebakjes schuin rijzen in plaats van in de hoogte. Soms droogt de heteluchtfunctie je gebak ook uit. Wij gebruiken voor cake, biscuit en muffins daarom de traditionele ovenfunctie (boven- en onderwarmte), en voor vlaaien, quiches of ander gebak dat niet moet rijzen de heteluchtfunctie.
14 Je hebt de oven te snel open gedaan
Vooral gevaarlijk als je soesjes, cake of biscuit bakt. Wacht lang genoeg alvorens de oven open te doen, of je gebak zakt onvermijdelijk in en daar is niks meer aan te doen. Bij soesjes mag je geen luchtbelletjes meer zien aan de buitenkant van het deeg, bij cake en biscuit zouden wij zeker wachten tot 5 minuten voor de oventijd die in het recept vermeld staat. Elke oven werkt een beetje anders, het kan dus zijn dat je gebak wat langer in de oven moet. Test daarom bij het einde van de baktijd die in het recept staat altijd met een prikker of je cake of biscuit gaar is. Komt de prikker er droog uit, dan is je gebak klaar. Hangt er nog wat beslag aan dan moet het gebak nog zeker 5 minuten extra in de oven. Daarna test je opnieuw.
15 Je hebt je deeg niet laten rusten
Taartdeeg of koekjesdeeg moet je meestal een tijdje laten rusten in de koelkast alvorens je het uitrolt. Sla deze stap niet over: het zorgt ervoor dat je deeg straks bij het bakken niet gaat krimpen. Ook zorgt het ervoor dat de boter in het deeg weer een beetje opstijft na het kneden, waardoor je het makkelijker kunt uitrollen.
16 Je hebt het deeg te lang uitgerold
Dat gebeurt vooral wanneer je bakt met kinderen: zij vinden het fijn om de deegroller te gebruiken. Alleen, wanneer je koekjes uitsteekt ga je best zo snel mogelijk te werk. Te lang rollen zorgt voor taaie koekjes. Onze oplossing? Eén portie 'kliederdeeg' voor de kindjes, en één voor jezelf. Zo zijn beide partijen blij.
17 Je hebt je koekjes te dicht bij elkaar gelegd op de bakplaat
Zorg dat je altijd twee bakplaten ter beschikking hebt: terwijl de ene in de oven staat, kun je op de andere, koude plaat een tweede lading koekjes leggen. Probeer zeker niet alles op één plaat te proppen: koekjes zetten meestal nog wat uit in de oven. Als ze te dicht bij elkaar liggen, kunnen ze aan elkaar gaan plakken.
18 Je hebt je taartvorm met uitneembare bodem op de verkeerde manier uit de oven gehaald
Wij kunnen je verzekeren: dat doe je geen tweede keer. Want wanneer je zo’n bakvorm te ver naar het midden van de bodem vastneemt in plaats van aan de zijkant, komt de ring aan de buitenkant los en schuift die over je arm, met een flinke brandwonde aan de binnenkant van je arm tot gevolg, en belandt je taart waarschijnlijk op de keukenvloer. Pijnlijk!
19 Je hebt je taart of brood in de bakvorm laten afkoelen in plaats van op een rooster
Ook dat is een no-go: je moet het gebak weliswaar een klein beetje laten afkoelen alvorens je het ontvormt, zodat het steviger wordt en zodat je je niet verbrandt, maar eens het hanteerbaar is moet je gebak altijd laten afkoelen op een rooster. Doe je dat niet, dan wordt er condens gevormd in de vorm en wordt je gebak zacht in plaats van knapperig. Je zult het ook veel moeilijker kunnen ontvormen.
20 Je taart was nog niet helemaal afgekoeld toen je ze al versierd hebt
Geduld is een schone deugd, zeker wanneer je werkt met glazuur, slagroom of boterroom. Wanneer je deze aanbrengt op een taart die nog niet helemaal koud is, zal de laag niet goed hechten of zelfs een beetje smelten. Je kunt je taart dan niet meer mooi afwerken.
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest, YouTube en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!