Het hoofdgerecht tijdens een Belgisch diner komt traditioneel met enkele bijgerechtjes. Groenten, aardappelen of een portie rijst of pasta. Een Italiaans diner is ietsje anders. Het hoofdgerecht of secondo piatto bestaat uit vlees of vis. Punt. Wil je een salade, aardappelen of andere groenten bij je gerecht, dan moet je apart nog een contorno of bijgerecht van de kaart bestellen.

Buon appetito!

Op een Italiaanse menukaart staan nog meer eigenaardigheden.

Het diner start met een aperitivo. Typisch Italiaans zijn Campari, Aperol en Cynar of bubbels, zoals prosecco of spumante. Samen met je glas komt er een assortiment antipasti op tafel: koude of warme hapjes. Denk aan een bordje charcuterie, wat olijfjes, opgelegde groenten, diverse crostini of fritto misto: gefrituurde hapjes.

In tegenstelling tot ons eten Italianen pasta, gnocchi en risotto niet als hoofdgerecht, maar als primo piatto of voorgerecht. Ook soep – minestrone bijvoorbeeld – is een populaire primo. Dan volgt de secondo piatto: een stukje vlees of vis. En nee, ze zijn de groentjes niet vergeten. De contorni of bijgerechten moet je apart nog bestellen.

Op het eind van het diner eet je een dolce zoals gelato, torta of tiramisu. Ook kaas en fruit zijn populair als dessert. Een caffè (nooit cappuccino of latte macchiato na de middag: dat zijn ontbijtkoffies) en een digestiefje zoals grappa, amaretto of limoncello sluiten het diner af.

Lees ook deze artikelen

Gerechten uit de Italiaanse keuken die je absoluut niet mag missen

11 do's & don'ts uit de Italiaanse keuken