De fazant is een typische grondvogel en wordt meestal in het wild geschoten. Omdat het fazantenbestand fel geslonken is, zet men vaak gefokte fazanten in het wild uit. Als ze net voor de jachttijd uitgezet worden, smaakt hun vlees minder lekker dan dat van vogels die volledig in het wild zijn opgegroeid. Fazanten komen tegenwoordig in heel Europa voor.
Een jonge fazant herken je aan een buigzaam borstbeen en heeft minder sterk ontwikkelde sporen. Oude wilde fazanten, die overigens niet zo vaak geschoten worden, moeten 2 tot 3 dagen besterven. Bij tamme dieren wordt dat achterwege gelaten.
Tussen het vrouwtje en het mannetje zijn grote verschillen in vederkleed. Het mannetje is zo groot als een kip en heeft een lange puntige staart, een donkergroene, glanzende kop en hals en een naakte rode huid rondom de ogen. Het vrouwtje is geelbruin, heeft een zwartgevlekte schutkleur en een korte staart.
Aankopen
Fazanten worden meestal panklaar aangeboden.
Bewaren
Net zoals bij het overige pluimvee kan het vlees bederven. Fazant eet je dus best zo vers mogelijk.
Bereiding
Als een fazant nog moet geplukt worden, leg hem dan enkele uren in de koelkast om de veren gemakkelijker te verwijderen. Trek de veren met een draaiende beweging uit de vleugels en pluk de rest uit het lijf. Dan wordt de fazant gebraden. Het vlees van de vleugels moet een wat rozige kleur hebben. Meestal worden enkel de bouten en de vleugels van de fazant gegeten. Van het karkas kun je een geconcentreerde bouillon trekken om later saus te maken.
Gezondheid
|