Wild woordenboek: deze termen gebruiken de chefs
Wist je dat
Ken je keukenlatijn: deze termen gebruiken de topchefs in hun keukens als het over vlees gaat.
- Abaisser of trancher: je vlees in de gewenste dikte snijden.
- Arroseren: je vlees met braadvocht bedruipen of overgieten, zodat het niet uitdroogt tijdens het braden. Must do bij grote stukken vlees.
- Barderen: je vlees, wild of vis met spek omwikkelen en bereiden, zodat het extra smaakvol wordt.
- Deglaceren: na het bakken of braden van je vlees roer je het aanbaksel los met water, wijn of fond. Dé basis van de beste sauzen.
- Farceren: je vlees opvullen met extra smaakmakers, van gehakt tot groenten, paddenstoelen en kruiden.
- Larderen: je vlees, wild of vis met spek doorsteken en bereiden, zodat het extra mals wordt.