Deze 9 tips helpen je bij het lezen van etiketten
Wat staat er op het etiket?
Je kent het wel: je staat in de winkel, hebt een product in je handen en probeert uit te dokteren hoe (on)gezond het eigenlijk is. Maar het lezen van voedingsetiketten is niet zo simpel als het klinkt. Dankzij deze 9 tips zie jij volgende keer het bos door de bomen.
1. Ja, de volgorde is belangrijk
In de Europese wetgeving over het verstrekken van voedselinformatie aan consumenten wordt bepaald hoe de etiketten er moeten uitzien. Zo moeten de ingrediënten steeds vermeld staan in dalende volgorde van aandeel. Zie je bijvoorbeeld suiker bij de eerste drie ingrediënten staan, dan weet je dat je misschien niet het gezondste product in handen hebt.
2. E-nummers zijn niet altijd de vijand
E-nummers zijn additieven die structuur, geur, kleur en smaak geven aan een product. Europa besliste in 1962 een lijst op te stellen met toegelaten additieven en die een nummer te geven. Ondertussen heeft de EFSA, de European Food Safety Authority, de lijst aangevuld tot meer dan driehonderd E-nummers. Alleen zijn die niet allemaal even gezond. Zo houdt de EFSA geen rekening met de chemische reacties die tussen stoffen kunnen ontstaan én bleek dat sommige van die nummers kankerverwekkend kunnen zijn. Lang niet alle additieven houden een risico in, maar de schandalen met sommige E-nummers hebben het vertrouwen geschaad.
3. Dit betekent 'light' écht
Om op een verpakking 'light' te mogen vermelden, moet een product volgens de Europese richtlijn 30% minder nutriënten bevatten dan z'n tegenhangers. Die claim kan op vet of suiker slaan, wat betekent dat een product misschien 30% minder vet bevat, maar dan wel bergen suiker verbergt. Een typisch voorbeeld: bij een koekje uit de supermarkt wordt twee gram vet uit het originele product gehaald, maar om het smaak- en structuurverlies te compenseren gaat er maar liefst dertien gram meer suiker in. Magere zuivelproducten zijn ook een marketingtruc: de vetten in zuivel worden vervangen door suiker, terwijl het net de vetten zijn die je eigenlijk nodig hebt. Om het vetverlies te compenseren wordt er vaak zetmeel toegevoegd.
4. Laat je niet vangen
Producenten zijn zich ervan bewust dat consumenten steeds kritischer worden. Met de zogenaamde 'clean labels' spelen ze daar graag op in. Ze lijken keihard in te zetten op voedselveiligheid en een transparante voedselketen, maar niets is minder waar. Met nietszeggende slogans als '100% natuurlijk' proberen ze de consument te verleiden. Wist je dat ook luizen als natuurlijk beschouwd worden? Bovendien verzinnen fabrikanten fraaie namen voor allerlei industriële ingrediënten. Karamelextract klinkt niet slecht, maar doet net hetzelfde als E150 Karamel, namelijk een bruin kleurtje geven aan je etenswaren. Aangezien het niet als additief wordt bestempeld, hoeft er geen E-nummer voor en mag het dus vrij gebruikt worden.
5. Zoveel namen, zoveel soorten suiker
Er bestaan maar liefst twintig verschillende benamingen voor suiker, waaronder glucose, fructose, glucose-fructosesiroop, sacharose, sucrose, maltodextrine, dextrose, druivensuiker, invertsuiker, rietsuiker, melasse(stroop), kandijsuiker, basterdsuiker, kristalsuiker en vanillesuiker. Producenten spelen het handig en vermelden de geraffineerde suikers onder verschillende namen. Daardoor wordt het percentage suikers verdeeld en komen de ingrediënten achteraan in de lijst te staan. Zo krijg je het idee dat het product minder suiker bevat dan in werkelijkheid het geval is.
6. Let op met gemodificeerd zetmeel
Aan veel producten wordt tegenwoordig zetmeel toegevoegd. Dat wordt gewonnen uit natuurlijke producten als aardappelen, maïs, tarwe, rijst of maniok, maar om aan de eisen van de voedingsindustrie te voldoen, wordt het aan heel wat chemische processen onderworpen. Dit gemodificeerde zetmeel kan de textuur beïnvloeden: chips worden knapperiger, brood droogt minder uit en sauzen, soepen en yoghurt worden dikker. Voor producenten betekent dat vooral dat ze duurdere ingrediënten kunnen weglaten. Zo kunnen ze een groentesoep maken met maar liefst 40% minder groenten!
7. Diepvries is niet altijd slechter
Diepvriesfruit en -groenten bijvoorbeeld zijn nog altijd gezond. Neem nu erwtjes: die worden heel snel na het plukken ingevroren. Hun vitaminen en mineralen blijven langer bewaard bij temperaturen onder het vriespunt.
8. Hou er rekening mee dat niet alles op het etiket hoeft te staan
Technische hulpmiddelen hoeven niet vermeld te worden. Denk aan coatings op fruitsla, die ervoor zorgen dat de vruchten niet verkleuren. Ook vlees en zeevruchten kunnen bewerkt worden om meer water op te houden en dus aan gewicht te winnen. Zelfs de smaak van oude kaas kan gesimuleerd worden met micro-organismen. Jammer dat je dus niet altijd weet of je eten zulke processen heeft ondergaan.
9. Toegevoegd is niet altijd natuurlijk
Vitamines kunnen nooit kwaad, zou je denken. Van vitamine C bijvoorbeeld weten we dat het goed is voor onze weerstand. Net omdat het mooi staat op een etiket wordt vitamine C vaak toegevoegd aan frisdrank. Goed om te weten: het gaat dan wel om een industrieel vervaardigde variant, niet om de vitamines die je normaal in fruit vindt. Ook vitamine E wordt aan sommige voedingsmiddelen toegevoegd, en die wordt gewonnen uit… petroleum.
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest, YouTube en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!