Tips voor de perfecte kaastaart
Met onze tips en tricks lukt het altijd
Kaastaart: wij houden ervan, jij ook? Met deze trucjes en recepten lukt je kaastaart of cheesecake altijd. En, we hebben ook een receptje zonder lactose!
Bakken of niet?
Er bestaan twee soorten kaastaarten: sommige worden gebakken, andere worden koud bereid.
Voor de koude kaastaarten (ook wel kwarktaart of plattekaastaart genoemd) wordt meestal met gelatine (of, als je liever geen dierlijke geleermiddelen gebruikt, met agaragar) gewerkt. Het is dan belangrijk om de juiste hoeveelheid gelatine te vinden. Dat kan een beetje verschillen van wat in het recept staat: er bestaan verschillende kwaliteiten in gelatine, de ene soort bindt beter dan de andere. Ook als de gelatine al even in de kast ligt, kan de bindkracht wat verminderen. Is je taart de eerste keer te stijf geworden? Noteer dit dan bij je recept en doe er de volgende keer een blaadje minder bij. In een goed recept staat trouwens steeds het aantal gram gelatine vermeld en niet alleen het aantal blaadjes: verschillende merken hanteren een verschillend gewicht per blaadje.
Bij gebakken kaastaarten zijn er weer andere aandachtspunten:
Voor het bakken
- Zorg ervoor dat alle ingrediënten, en zeker de kaas, op kamertemperatuur zijn. Koude roomkaas mixt bijvoorbeeld minder goed, waardoor je het risico loopt op klonters in je beslag.
- Mix de ingrediënten niet te lang. Het te ver doormixen van het beslag zorgt voor te veel lucht, waardoor de cheesecake zou kunnen scheuren. Klop tot je vulling een satijnglans krijgt, dan wordt je kaastaart super romig.
- Gebruik de deeghaken van je mixer (of de K-klopper van je keukenmachine) om het beslag te kloppen, liever niet de gewone kloppers: dan zou je te veel lucht in het beslag kloppen, waardoor de taart te veel rijst en weer inzakt.
- Wil je het echt foolproof, klop dan een beetje maïszetmeel door je kaasvulling (ongeveer 1 eetlepel). Dat helpt bij het stollen.
Tijdens het bakken
- De bodem eerst voorbakken zorgt voor een krokanter (en dus aangenamer) gevoel in de mond. 10 minuutjes in de oven vooraleer de vulling erin gaat is genoeg. En wat de verhoudingen betreft: voor 1 taart heb je ongeveer 400 g harde koekjes (Digestive-koekjes, speculaas, petit beurres …) nodig en de helft boter, dus 200 g.
- Bak je taart op de gewone stand van de oven (traditioneel, boven- en onderwarmte), liever niet op hetelucht. Kun je in jouw oven de hetelucht niet uitschakelen, verlaag de temperatuur dan een beetje (zo'n 10%) en zet een kommetje met water op de bodem van de oven: de stoom zal ervoor zorgen dat je taart niet uitdroogt.
- Bak op lage temperatuur. Gebakken cheesecakes komen het best uit de oven wanneer je ze langzaam en op lage temperatuur bakt. 150°C lukt perfect, al kan dit ook wat afhankelijk zijn van het recept dat je volgt.
- Cheesecakes hebben het imago snel te scheuren als je ze in de oven bakt. Scheuren ontstaan door te snelle temperatuurwisselingen of doordat er lucht uit het beslag opstijgt tijdens het bakken. Door een bakje met water mee in de oven te zetten kun je dit voorkomen. Het warme water gaat stomen, waardoor de cheesecake gelijkmatig wordt gebakken en minder kans krijgt om te scheuren.
- Kom niet in de verleiding om je taart toch nog 10 minuten extra te bakken: om te weten of ze gaar is, duw je kort met je vinger op het midden van de taart. Je moet er lichtjes in kunnen duwen, maar het mag niet meer vloeibaar aanvoelen. Of schud even met de vorm: je ziet de vulling in het midden nog lichtjes bewegen, maar niet zoals een plasje water waar je een steentje in gooit. Laat je de taart langer in de oven staan, dan wordt ze droog en dat is niet de bedoeling: je wilt toch zo'n heerlijk romige taart, niet?
Na het bakken
- Cheesecake hoort lichtjes te wiebelen. Schud de springvorm heel voorzichtig zodra de baktijd voorbij is. Als de cheesecake in het midden lichtjes wiebelt, een beetje zoals stevige pudding, en de randen van de taart verder stevig zijn, is ze klaar.
- Lang genoeg afkoelen is essentieel. We spreken dan over enkele uren in de koelkast, alvorens de taart te ontvormen. Doe je dat niet, dan kan je taart scheuren bij het ontvormen. Dat er bovenaan een scheurtje in het oppervlak zit, is trouwens normaal: dat komt doordat de taart rijst in de oven, en daarna weer een stukje inzakt. Niks om je zorgen over te maken! Gewoon camoufleren met een beetje fruit.
- Soms wordt ook aangeraden om de taart eerst in de uitgeschakelde oven te laten afkoelen, met de ovendeur op een kier, en daarna pas in de koelkast te zetten. Zo is ze al iets steviger wanneer je ze uit de oven haalt.
- Serveer je taart op kamertemperatuur, te koud is niet zo lekker. Haal ze dus een halfuurtje vooraf al uit de koelkast.
- Kaastaart snijden doe je best met een heel scherp groot koksmes, dat je eerst in warm water dompelt en vervolgens afdroogt, tussen elke taartpunt in. Zo snij je puntjes met perfecte randen.
Heb je deze recepten voor kaastaart al geprobeerd?
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest, YouTube en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!