Wokken doe je zo
How to wok
Wokken is makkelijk, lekker én gezond. Waarom zou je het dus niet doen?
Welke wok?
Chefs verkiezen een plaatstalen Chinese wok: daarbij zorgen niet alleen de rondingen, maar ook het staal voor een ideale warmtegeleiding. Op hoge temperatuur schroei je de ingrediënten dicht, blijven de voedingsstoffen zo goed mogelijk bewaard én blijven je groenten lekker knapperig.
De tweede beste keuze is gietijzer: het materiaal wordt zo heet dat, mits je een beetje olie toevoegt, je ingrediënten meteen dichtschroeien en niet aan de pan gaan plakken. Een gietijzeren wok is wel wat zwaarder dan een stalen exemplaar, en meestal ook wat duurder. Toch gaat ze, als je ze goed onderhoudt, wel een leven lang mee.
Kies je voor een goedkopere wok, ga dan voor een exemplaar met antiaanbaklaag: dat bespaart je veel afwas! Hou er wel rekening mee dat een antiaanbaklaag ook verslijt en dat je na 3 à 5 jaar een nieuwe pan zult nodig hebben.
Hou bij het uitkiezen van een wok wel de bodem van de pan in het oog: een wokpan met bolle bodem kun je alleen op een speciale wokbrander gebruiken. Pannen met een platte bodem kun je ook gebruiken op gas, elektrische en keramische fornuizen, en sommige exemplaren ook op inductie.
Heeft je wokpan een antiaanbaklaag, dan kun je er meteen mee aan de slag. Een plaatstalen wok vraagt een drastische voorbereiding en moet je inbranden. Doordat hij machinaal in zijn vorm geperst wordt, zitten er soms nog sporen van motorolie op en nadien is hij met was ingewreven tegen het roesten. De was schuur je er makkelijk uit met een harde spons en heet water. Daarna zet je de pan op een zo hoog mogelijk vuur tot hij een diepe auberginekleur krijgt (ongeveer 20 minuten). Misschien moet je hem schuin in de vlammen houden om ook bij de randen te geraken. Na het inbranden mag de wok in een spoelbak met ijskoud water. Maak 'm schoon met een zachte borstel en droog hem boven het vuur. Verdeel een klein scheutje olie met een propje keukenpapier over de hele wok en… klaar om een leven lang mee te gaan!
Wokken? Zo doe je het
- Zorg er eerst voor dat alles wat je wilt gaan bakken, versneden is. Maak je groenten schoon en snij ze in stukjes, snij het vlees of de vis in dunne reepjes of kleine blokjes, maak garnalen, schelpjes… schoon. Zet alles klaar op het werkvlak.
- Verhit wat olie in de wok. Gebruik in je wok steeds zonnebloem- of arachideolie. Die hebben een neutrale smaak en kunnen hoge temperaturen aan.
- Bak eerst het vlees of de vis. Kip, rund, varken, scampi's… Het kan allemaal. Bak het vlees of de vis rondom goudbruin, kruid en haal het uit de pan.
- Doe dan de groenten in de wok. De hardste groenten, die het meeste tijd nodig hebben om gaar te worden, eerst. Dus eerst worteltjes, dan ui, broccoli of paprika, en als laatste de dingen die snel gaar zijn, zoals sojascheuten, paksoi of verse kruiden.
- Doe ten slotte het vlees of de vis weer in de wok en schep om.
- Voeg eventueel nog wat smaakmakers toe zoals sojasaus, kokosmelk, gember, citroengras en peper (lees hier waarom). Laat nog even doorwarmen, klaar!
- Serveer je wok of roerbakgerecht met een sausje. De ideale saus brengt een combinatie van zout, zuur, zoet en wat pit.
- Voeg ook wat crunch toe, door je gerecht af te werken met nootjes of krokante uitjes.
- Hou er rekening mee dat de temperatuur snel daalt als je veel ingrediënten ineens toevoegt. Kleine porties wokken is de boodschap.
Je wok schoonmaken
Na het wokken spoel je je pan zo snel mogelijk uit met heet water en een zachte borstel. Gebruik zeker geen detergenten, liever een beetje azijn om de vetresten te verwijderen. Goed spoelen, op het vuur drogen en inwrijven met olie (behalve als het om een pan met antiaanbaklaag gaat) voor je je wok weer wegzet.
Zin om te wokken? Probeer alvast deze recepten uit
Save
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest, YouTube en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!
